Meer over sociaal zekerheidsrecht.

Het sociaal zekerheidsstelsel is van groot belang voor zowel werknemers als werkgevers. Het zorgt voor inkomen tijdens ziekte, langdurige arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en ouderdom.

Helaas is het stelsel omvangrijk, te complex en veranderen de regels voortdurend. Die wijzigingen raken werknemers maar in toenemende mate ook werkgevers. Je ziet dit vooral terug in de steeds verdergaande verplichting tot re-integratie van een zieke werknemer en de hogere premie die werkgevers moeten betalen.

Wij loodsen je door het oerwoud van regelingen, wetten, beleidsregels en Amvb’s.

We helpen werknemers bij vragen over en problemen met de Ziektewet (ZW), Werkloosheidswet (WW), Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet Werk en Inkomen en naar Arbeidsvermogen.

Werkgevers kunnen bij ons terecht met vragen over re-integratie, de mogelijkheden om (langdurige) arbeidsongeschiktheid te voorkomen, het voorkomen van hogere premies bij werkloosheid en langdurige arbeidsongeschiktheid en controle van deze premies. Ook kunnen we je bijstaan bij ontslag bij langdurige ziekte of als je bedrijf van UWV een loonsanctie krijgt opgelegd.

Omdat we jarenlange ervaring hebben met sociale zekerheidszaken, staan we werknemers en werkgevers ook bij in bezwaar- en (hoger)beroepszaken.

Werkloosheidswet

De Werkloosheidswet voorkomt dat je geen inkomen hebt als je werkloos wordt. Je moet dan wel voldoen aan een aantal voorwaarden.

  • Je bent verzekerd voor de WW. Als je een arbeidsovereenkomst hebt, ben je doorgaans verzekerd.
  • Je verliest minimaal 5 uur van je wekelijks werkuren. Als je gemiddeld 10 uur per week werkt, heb je recht op ww als je de helft van je uren verliest. Als je regelmatig overwerkt tellen deze uren ook mee voor je arbeidsurenverlies.
  • Weken-eis In de 36 weken voor je werkloos werd moet je 26 weken gewerkt hebben. Ook al heb je slechts 1 uur per week gewerkt, dan telt deze week mee voor de wekeneis. Het is noodzakelijk dat je alle weken bij één-en-dezelfde werkgever hebt gewerkt. Als je aan de weken-eis voldoet, krijg je recht op een kortdurende WW uitkering van 3 maanden. Voldoe je ook aan de jaren-eis dan wordt de uitkering ook na deze 3 maanden voortgezet. 
  • Jaren-eis Als je in de 5 kalenderjaren voor het kalenderjaar waarin je werkloos werd 4 jaren gewerkt hebt, heb je recht op voortzetting van de WW na de eerste drie maanden. Per kalenderjaar moet je 208 uur gewerkt hebben. Voor de jaren tot 2013 geldt deze uren-eis niet; voor die jaren moet je over 52 weken loon hebben ontvangen. Het jaar waarin je werkloos wordt, telt niet mee.
  • Je bent beschikbaar voor werk. Je mag dus niet arbeidsongeschikt zijn.
  • Je mag je ontslag niet zelf hebben veroorzaakt. Dit betekent dat je het niet zo bont mag hebben gemaakt dat je werkgever je terecht op staande voet mag ontslaan. Vaak wordt gedacht dat je als werknemer niet mag instemmen met een vertrekregeling. Dat was vroeger ook zo maar gelukkig is dat veranderd. Er zijn echter wel voorwaarden waar zo’n vertrekregeling aan moet voldoen. Voor meer info lees onze blog over dit onderwerp of neem contact met ons op.

Hoe lang mag ik in de WW?

De WW-uitkering heeft een maximale uitkeringsduur van 24 maanden. Hoe lang jij WW krijgt is afhankelijk van je arbeidsverleden. 

Je arbeidsverleden bestaat uit je feitelijke arbeidsverleden en je fictieve arbeidsverleden. Het feitelijke arbeidsverleden zijn:

  1. de jaren vanaf 2013 waarin je over 208 uur per jaar loon hebt ontvangen.

en

  1. de jaren tussen 1998 en 1 januari 2013 waarin je over 52 dagen per jaar loon hebt ontvangen.

Het fictieve arbeidsverleden telt alleen voor mensen die voor 1980 zijn geboren. Voor deze mensen bestaat het fictieve arbeidsverleden uit de jaren tussen hun 18e jaar tot en met 1997. Het maakt niet uit of je in deze jaren hebt gewerkt.

Het fictieve arbeidsverleden (indien van toepassing) en het feitelijke arbeidsverleden tezamen, vormen je arbeidsverleden. Voor ieder jaar krijg je een maand WW met een maximum van 24 maanden. 

In veel bedrijfstakken is geregeld dat er aanvullend nog een jaar WW kan worden uitgekeerd dus tot max 36 maanden. Dit wordt geregeld via Stichting PAWW. Op de site van de stichting, in je cao of in je arbeidsovereenkomst kun je terugvinden of jij onder deze verlenging valt.

Hoe hoog is de WW-uitkering?

De hoogte van de WW-uitkering is de eerste 2 maanden 75% en daarna 70% van je dagloon.

Als uitgangspunt voor de berekening van het dagloon wordt het SV loon (sociale verzekeringsloon) genomen dat je hebt ontvangen in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin je werkloos bent geworden. Je kunt je SV loon terugvinden op je loonstrook. Dit is het loon waarover je belastingen en sociale premies hebt afgedragen.

Vervolgens wordt bekeken wat je SV loon per dag was, oftewel je dagloon. En daarmee wordt je gemiddelde maandloon berekend. Vervolgens krijg je 75% of (na twee maanden) 70% van dit gemiddelde maandloon, je WW uitkering.

Als je een ontslagvergoeding hebt ontvangen, telt deze niet mee voor de vaststelling van je WW uitkering.

Er geldt een maximum dagloon. Voor 2020 ligt dit maximum op € 219,28 bruto. Ook als je meer verdiende waardoor je dagloon hierboven uitkomt, krijg je enkel het maximum dagloon. Het maximum maandloon bedraagt € 4.769,34 bruto.

UWV heeft een handige rekentool waarbij je kunt zien hoe hoog je WW uitkering ongeveer zal zijn. https://www.uwv.nl/particulieren/rekenhulpen/hoe-hoog-is-mijn-ww-uitkering/index.aspx

Je WW uitkering wordt in principe gebaseerd op het loon dat je verdiende in het jaar voorafgaand aan je werkloosheid. Dit kan soms heel vervelend uitpakken. Bijvoorbeeld als je een baan hebt geaccepteerd omdat je werkloos was of dreigde te worden maar je in deze nieuwe baan minder ging verdienen. Als je dan opnieuw werkloos wordt, telt dit lagere loon als basis voor de berekening van je uitkering.

Om te voorkomen dat mensen die lager betaalde banen zouden laten schieten uit angst voor een lagere uitkering, is de dagloongarantie in het leven geroepen. De dagloongarantie houdt in dat UWV het oude, hogere salaris als basis voor de berekening van de WW uitkering neemt. In twee situaties kun je je beroepen op de dagloongarantie.
1. Je bent van de ene baan naar een andere lager betaalde baan gegaan en werd vervolgens werkloos. Dan gelden de volgende voorwaarden:
• Je hebt minimaal 1 jaar bij in je vorige baan (hoger betaalde baan) gewerkt.
• Aansluitend op deze baan heb je één of meer banen gehad waardoor je na het verlies van je hoger betaalde baan niet werkloos bent geworden.
• Tussen het einde van je hoger betaalde baan en je laatste baan zitten minder dan 54 weken.

2. Je ontving een WW uitkering, kreeg een baan (lager betaald dan je vorige baan) en wordt opnieuw werkloos. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
• Je hebt tenminste één jaar gewerkt in je hoger betaalde baan, voordat je werkloos werd.
• Aansluitend aan het verlies van je hoger betaalde baan, kreeg je een WW uitkering.
• Je WW-uitkering eindigde omdat je een nieuwe baan kreeg en je nieuwe loon meer was dan 87,5% van je WW-maandloon.
• Je vorige WW-uitkering wordt niet voortgezet, maar je hebt wel recht op een nieuwe WW-uitkering.
• Deze nieuwe WW uitkering (gebaseerd op het lagere loon) start binnen één jaar na het begin van de vorige WW-uitkering.

Het recht op de dagloongarantie wordt niet altijd opgemerkt door het UWV. Denk je dat je hier mogelijk recht op hebt, laat het ons uitzoeken en, indien nodig, bezwaar maken bij het UWV.

Als je werkloos wordt, dan heb je verplichtingen. Zo moet je onder meer regelmatig solliciteren en alle voor de uitkering relevante informatie aan het UWV geven, bijvoorbeeld als je naast je uitkering nog andere bijverdiensten hebt.

Wij kunnen je helpen bij problemen met je uitkering, bijvoorbeeld als de duur en/of de hoogte van de uitkering niet goed zijn vastgesteld of als je ten onrechte geen WW-uitkering krijgt of een sanctie (boete, korting of weigering) opgelegd hebt gekregen. We controleren de beslissing en dienen bezwaar in.
Ook werkgevers kunnen we helpen. Werkgevers betalen immers een hogere premie bij tijdelijke en flexcontracten of vaste contracten met een beperkt aantal uren waarbij de werknemers structureel meer uren werken dan de contractduur. Wij kunnen werkgevers helpen om (vooraf maar ook achteraf) premieverhoging te voorkomen.

Ziektewet

De Ziektewet voorkomt dat je zonder inkomen komt te zitten als je ziek wordt en je geen dienstverband hebt of een WW-uitkering van het UWV ontvangt. Bijvoorbeeld als je tijdelijke contract afloopt tijdens ziekte of als je een flexcontract hebt.

De Ziektewetuitkering is maximaal 70% van het loon dat je verdiende voordat je ziek werd.

Heb je problemen met deze uitkering, bijvoorbeeld omdat het UWV vindt dat je niet meer ziek bent terwijl je dat nog steeds bent, dan kunnen wij je helpen bij het maken van bezwaar tegen de beslissing van het UWV.

Ook als werkgever heb je belang bij een goede beslissing van het UWV. Als een werknemer  ziek uit dienst gaat en een Ziektewetuitkering krijgt, dan zal dat leiden tot een hogere ZW-premie die de werkgever moet betalen. Je hebt je er dus belang bij dat het UWV het recht van je werknemer op een Ziektewetuitkering goed beoordeeld.

Het gebeurt regelmatig dat een werknemer al weer arbeidsgeschikt is maar dat dit nog niet verwerkt is in de systemen bij het UWV. De werkgever moet dan ten onrechte meer premie moet betalen. Als werkgever ben je belanghebbende bij de beslissing over de Ziektewetuitkering en kun je bezwaar indienen. We helpen je hierbij graag hierbij.

Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

De Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) is de opvolger van de WAO. De WIA voorkomt dat je geen inkomen hebt als je langer dan 2 jaar (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt bent.

De hoogte van de uitkering is maximaal 70% van het laatstverdiende loon (met uitzondering van hulpbehoevendheid: in dat geval kan de uitkering hoger zijn). Je WIA maandloon wordt berekend door je SV loon dat je verdiende in het jaar voordat je ziek werd te delen door 261 (gemiddeld aantal werkdagen per jaar) en te vermenigvuldigen met 21,75 (gemiddeld aantal werkdagen per maand). De WGA-uitkering kent een zogeheten loongerelateerde uitkering (LGU) en een loonaanvullingsuitkering (LAU) of een vervolguitkering. Na de loongerelateerde fase ontvang je, afhankelijk van de vraag of je werkt, een loonaanvullings- of vervolguitkering.

De WIA-uitkering kent 2 vormen:

  1. De IVA-uitkering: deze uitkering wordt toegekend aan de (nagenoeg) volledig arbeidsongeschikte werknemer waarbij herstel niet verwacht wordt.
  2. De WGA-uitkering: deze uitkering wordt toegekend aan de werknemer die nog arbeidsmogelijkheden heeft of op termijn zal hebben.

De WGA kent drie typen uitkeringen:

Loongerelateerde uitkering WGA  (LGU)

Dit is de eerste fase van de WGA. De duur van de uitkering is afhankelijk van je arbeidsverleden en de hoogte is afhankelijk van je loon dat je voorheen verdiende. Er gelden twee voorwaarden om een LGU te krijgen:

  1. Je kunt nog maar 65% of minder verdienen van je laatstverdiende loon.
  2. Wekeneis In de 36 weken voordat je ziek werd moet je minimaal 26 weken hebben gewerkt. Ook als je maar 1 uur hebt gewerkt in een week telt deze mee. Weken waarin je vakantie of verlof hebt gehad tellen ook mee. De weken waarin je helemaal niet kon werken omdat je ziek was, worden opgeteld bij de periode van 36 weken met een maximum van 78 weken. Als je vanuit de WW ziek wordt heb je na 104 weken altijd recht op een LGU. De WW kent namelijk ook deze wekeneis.

WGA Loonaanvullingsuitkering (LAU)

De hoogte van de LAU is afhankelijk van wat je nog verdient. Verdien je tussen de 50% en 100% van je restverdiencapaciteit, dan bedraagt je uitkering 70% van je WIA maandloon verminderd met 70% van wat je volgens UWV nog zou kunnen verdienen. Je WIA maandloon wordt berekend door je SV loon dat je verdiende in het jaar voordat je ziek werd te delen door 261 (gemiddeld aantal werkdagen per jaar) en te vermenigvuldigen met 21,75 (gemiddeld aantal werkdagen per maand).

Als je situatie niet verandert, kan de LAU doorlopen tot aan je AOW leeftijd. Als je minder gaat verdienen of je gezondheid verbetert kan het zijn dat je minder dan 50% van je restverdiencapaciteit benut. Dan wordt de LAU gestaakt. Mogelijk krijg je dan een Vervolguitkering.

WGA Vervolguitkering (VVU)

De VVU is in tegenstelling tot de Loongerelateerde WGA uitkering en de WGA Loonaanvullingsuitkering niet gebaseerd op het oude loon maar op een percentage van het minimumloon. Meestal val je dus aanzienlijk terug in inkomen wanneer je een Vervolguitkering ontvangt.

Als je 35 tot 45 % arbeidsongeschikt bent bedraagt je VVU 28% van het minimumloon. Bij arbeidsongeschiktheid tussen de 45 tot 55% bedraagt de Vervolguitkering 35% van het minimumloon. Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 55 tot 65% ontvang je 42% van het minimumloon en tot slot, bij 65 tot 80% bedraagt je uitkering 50,57% van het minimumloon. Het minimumloon bedraagt in 2020 € 1.680,- bruto.

Na afloop van de LGU wordt bekeken of je in aanmerking komt voor de Loonaanvullingsuitkering of voor de Vervolguitkering. Hierbij is van belang of je je restverdiencapaciteit benut. Dit is het bedrag dat je volgens de arbeidsdeskundige van het UWV nog kan verdienen. Als je met je werk meer dan 50% van je restverdiencapaciteit verdiend, krijg je de Loonaanvullingsuitkering. Verdien je minder dan 50% dan krijg je de lagere Vervolguitkering.

De beoordeling van het recht op een WIA-uitkering is streng. Vaak wordt geen of een te lage WIA-uitkering toegekend of wordt een eerder toegekende uitkering ingetrokken. Ook kan herbeoordeling leiden tot een lagere uitkering. Er zijn tal van momenten waarop er fouten kunnen worden gemaakt die je als werknemer of als werkgever kunnen raken.

In verband met de strenge termijnen die gelden moet je tijdig bezwaar maken, anders valt er (in de meeste situaties) niets meer aan te doen. Wij kunnen helpen bij het maken van bezwaar tegen de beslissing van het UWV en je begeleiden in het gehele proces, ook bij een eventuele hoorzitting.

Ook werkgevers hebben een groot belang bij een juiste beoordeling. Als het UWV de arbeidsongeschikte werknemer een WGA-uitkering toekent, dan moet je als werkgever een veel hogere premie gaan betalen. Het gaat om aanzienlijke bedragen. Om die reden is het van groot belang om te voorkomen dat een werknemer in de WIA stroomt of wel een WIA-uitkering krijgt maar dan een IVA-uitkering. Je hebt als werkgever dus belang bij een juiste beslissing. Wij kunnen je helpen bij het maken van bezwaar tegen een beslissing van het UWV.

Wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO)

De Wet op de arbeidsongeschiktheid voorkomt dat je geen inkomen hebt als je langdurig ziek bent. Deze wet ziet op ‘oude’ gevallen: werknemers die voor 2006 ziek zijn geworden. De ‘nieuwe’ gevallen vallen onder de Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).

De uitkering is net als bij de Ziektewet en Werkloosheidswet maximaal 70% van het laatstverdiende loon (uitzondering in geval van hulpbehoevendheid. In dat geval kan de uitkering meer dan 70% zijn).

Het recht op een WAO-uitkering wordt periodiek herbeoordeeld door UWV. Vaak oordeelt het UWV dat de beperkingen zijn afgenomen met negatieve gevolgen voor de uitkering. Deze herbeoordelingen blijken echter vaak niet correct. Bijvoorbeeld omdat er geen medische informatie is opgevraagd bij de behandelend specialist of als de verzekeringsarts onvoldoende aandacht heeft besteed aan de al aanwezige informatie.

Benieuwd wat wij voor je kunnen betekenen?

Neem dan direct contact op!